Douala Métamorphoses
Text by Kamiel Verschuren. Unfortionately, the text is only available in Dutch, for now.
The true discourse on architecture in Africa is not found in the construction of large buildings, hotels, private estates, industrial or military complexes, but in the self-made dwellings in which most of the people live.
Net weer terug en al weer aan de voorbereidingen voor vertrek op 21 november. Op 3 december a.s. start de 3e editie van de SUD, Salon Urbain de Douala, een triënnale voor kunst in de publieke ruimte in de havenstad Douala te Kameroen. Als lid en medeoprichter van stichting iStrike (2007) en nu stichting ICU art projects (sinds 2009) zijn we partner van doual’art voor de SUD en zetten we ons in voor de organisatie, sociale logistiek, communicatie en productie. De SUD heeft inmiddels circa 20 min of meer permanente kunstwerken in de stad Douala opgeleverd en is tegelijkertijd een festival waarin de realisatie van deze werken wordt gevierd. Het festival wordt aangevuld met een OFF-programma dat ruimte biedt aan tentoonstellingen, performances, screenings en andere culturele activiteiten, vaak georganiseerd door kunstenaars uit Kameroen of andere culturele instellingen.
De dagelijkse plek van samenkomst, en het vertrekpunt voor excursies naar de projecten in de stad is Espace doual’art, centre d’art contemporain, de kunstruimte en het kantoor van doual’art. Ook als kunstenaar ben ik betrokken bij de SUD met kleinere en grotere stedelijk georiënteerde projecten zoals een reeks dagelijkse interventies onder de noemer Responsibility, the ability to respond (2007) en met het project New Walk Ways New-Bell (2010), waarin onder meer circa 2 km open riool werd hersteld met tekst gegraveerde loopplanken in de wijk New-Bell.
Dit jaar is het thema van de SUD Douala Métamorphoses, de stedelijke verandering en de mogelijke rol van de kunstenaar en de architect. Wat is architectuur en/of stedenbouw in Afrika? Of misschien meer precies, in Douala? In de zeven jaar die ik in Douala kom, heb ik niet heel veel meer gezien van Afrika dan deze stad: een havenstad aan de Wouri, belangrijkste haven van West-Afrika met officieel 1,8 miljoen inwoners maar volgens onofficiële schattingen eerder tussen de 3 en 5 miljoen.
Architectuur is hotel, industrieterrein, bedrijfsgebouw of militaire basis, afgesloten door hekwerk of muur voor onbevoegden. En architectuur is ook historische, koloniale gebouwen, met name villa’s en missieposten uit de periode dat Douala nog Kamerunstadt heette. In de jaren 60 kende de architectuur in Kameroen een opleving toen op een bijzondere manier veel met beton werd geëxperimenteerd, maar die gebouwen zijn vaak losstaande eenheden met een grote muur er omheen.
Stedenbouw in Douala is landjepik en vooral niet planmatig, eerder spontaneous maar dan wel zonder rekenschap van een ander. Openbare ruimte, in de betekenis van een door stedelingen gedeelde buitenruimte, is hier vooral een commerciële kans, een plek die je inneemt om iets te verkopen en om het restant daar te laten vallen.
De architectonische realiteit van de meeste mensen is dat zij wonen in zelfgebouwde vormen van een vierkant, vier wandjes, opgetrokken van horizontaal aan elkaar gespijkerde planken, bedekt met golfplaten dakdelen, donkere kamers, vaak zonder water, stroom of andere voorzieningen. De mensen wonen veelal in ‘stamverband’, verdeeld over de wijken van de stad met gelijknamige dorpsverwijzing, wijken als Deïdo, New-Deïdo, Bell en New-Bell, Bali of Akwa I en II. Elke wijk kent een chef du quartier, die wanneer je als buitenstaander de wijk betreedt, moet worden bezocht. Hierbij stel je jezelf voor en kan met je verblijf in de wijk worden ingestemd.
Zes weken geleden was ik reeds voor 10 dagen afgereisd naar Douala ter voorbereiding van het project C.A.I.R.E dat ik in samenwerking met de Franse kunstenaars Lucas Grandin en Amandine Braud wil realiseren tijdens de SUD 2013. C.A.I.R.E (Collectif Artistique/Architecturale d’Interventions Responsables et Éthiques) is een team bestaande uit eerder genoemde kunstenaars en jongeren uit de wijken, dat reizend door de quartiers van stad, een chariot magique voortduwend (met alles er op en eraan: accumachines, handgereedschap, materialen van alle soort en een zonnepaneel als dak ter bescherming tegen de zon of de regen) op zoek gaat naar things to fix. We gaan kort gezegd reparaties uitvoeren in de woningen van de mensen die we tegenkomen en gaan dan ook met hen in gesprek over het leven en vooral het wonen in de stad.
Middels de reparaties – maar dit kunnen ook aanpassingen of veranderingen zijn – en ook op een sociaal vlak, proberen we een visuele en inventieve vocabulaire te ontwikkelingen van slimme, handige, mooie en of artistieke oplossing voor gewone problemen. Kunnen we bijvoorbeeld slimme oplossingen vinden voor het waterprobleem? Ondanks dat het veel regent hebben mensen vaak geen schoon (drink) water omdat dit niet wordt opgevangen. En omdat het vele regenwater niet wordt opgevangen lopen huizen onder of zijn de steegjes tussen de huizen vaak onbegaanbaar. De mensen wonen vaak zeer dicht op elkaar waardoor privé en publiek leven moeilijk te scheiden valt. Hoe wordt daar over gedacht? Zijn er ingrepen of aanpassingen mogelijk die beide domeinen van meer kwaliteit kunnen voorzien?
Aan de reparaties zijn voor de bewoners in principe geen kosten verbonden, ze zijn bedoeld als gift en voor ons een mogelijkheid om te experimenteren en tot inzichten te komen, vondsten te doen. Wel vragen we hen om hun verhaal en zo mogelijk of zij voor een bepaalde periode een ‘oppervlak’ of ‘plek’ beschikbaar willen stellen aan een lokale kunstenaar om een werk te maken. De kunstenaars worden op hun beurt gevraagd om met hun werk te reflecteren op het wonen, de sociale situatie of de stad.
Tijdens de voorbereidingsperiode hebben we reeds één ‘reparatie’ uitgevoerd. De situatie was als volgt. Een oudere vrouw van rond de 80 jaar woont samen met haar man en geadopteerde zoon in een klein huis zoals eerder beschreven, een variatie op een vierkant, schuin op een helling, bouwvallig op een kruispunt van paden, naast een door regenwater diep uitgesleten geul. Rondom het huisje is de grond in de loop der jaren steeds verder weggespoeld waardoor het op een soort sokkel is komen te staan. De vrouw is lichamelijk zwak, maar ook bijna blind en kan door die combinatie het huis niet meer uit om boodschappen te doen of anderen te ontmoeten. Ook zijn de deurkozijnen in het huis verzakt waardoor de deuren nog nauwelijks open of dicht kunnen.
Als oplossingen hebben we een brug over de uitgesleten geul gemaakt, terrassen aangelegd van beton, trapsgewijs de helling af, en daarop aansluitend een houten vlonder die de passage op de helling verbindt met de voordeur van het huis. Een balustrade langs deze passage als blinde-geleide moet het voor de vrouw weer mogelijk maken om ondanks haar slechte zicht en met enige hulp, het huis te kunnen verlaten en weer thuis te kunnen komen. Zij kan nu ook buiten op de houten vlonder zitten en spreken met de mensen die voorbij komen. De deuren zijn aangepast aan de kozijnen en kunnen weer open of dicht. De binnenzijden van de buitendeuren worden aangeboden aan een lokale kunstenaar als drager van een schildering of andere ingreep. Sluit men de deuren dan wordt de ‘schildering’ onderdeel van het interieur, opent men de deuren dan worden zij zichtbaar voor de passanten en bewoners van het dorp. Omdat de passage het ook voor de andere mensen uit het dorp eenvoudiger en eleganter maakt om de geul over te steken, en dus een algemene functie heeft, wordt voorkomen dat onze ingreep en de bijzondere belangstelling en investering het evenwicht in het dorp verstoort. Mooi was ook dat verschillende bewoners spontaan gingen meewerken en zich op die manier ook inzetten voor elkaar.
Ons vormgevingsprincipe is improviserend van aard, en vaak werken we vanuit verschillende kanten naar elkaar toe. Een wijs principe dat we hebben geleerd uit eerdere projecten die we hebben uitgevoerd tijdens de SUD, is dat het beter is om iets te maken dat reeds beschadigd lijkt, dan te proberen iets te maken dat perfect oogt. Het ontwerpprincipe voor C.A.I.R.E is dan ook dat wat reeds stuk is (= lees oogt) niet kapot kan.
PUB (Pavillion Urbain de Bonanjo)
De opgebouwde en ontwikkelde vocabulaire van slimme, handige, mooie en of artistieke oplossingen voor gewone problemen vanuit het veldwerk van C.A.I.R.E worden ook ingezet voor het onderzoeksproject PUB, dat eveneens deel uitmaakt van de SUD. Voor dit project werken we samen met zowel kunstenaars als architecten: RAW Foundation; Calanne Moroney (IRL/NL) en Bart-Jan Hooft (ZA/NL), Mauro Lugaresi (NL/CAM), Lucas Grandin (F), doual’art en verschillende onderwijsinstellingen zoals het Technisch Lyceum Koumassi in Douala, de architecten opleiding ESSACA in Yaounde, ISTAC in Douala en de kunstacademie in Nkongsamba. PUB is een concreet project, een paviljoen maar ook een onderzoeksmodel, samengesteld experiment en laboratorium.
PUB gaat over het onderzoek naar de mogelijkheid om een bestaand en vervallen paviljoen te her-ontwikkelen op basis van de ontwikkelde vocabulaire. Het paviljoen bevindt zich grenzend aan de kunstruimte Espace doual’art in het centrum van de stad. Ooit was het in gebruik door het gerechtshof als wachtruimte voor hen die werden berecht. Inmiddels is het vervallen geraakt. Naast het paviljoen bevindt zich tevens een grote openbare stadstuin. Om bouwvergunning en extra kosten te vermijden kan het slechts van binnenuit worden ontwikkeld, een interieur dat onzichtbaar langzaam exterieur wordt.
Architectuur en technisch onderwijs gaan vaak niet over het ontwikkelen van hands-on oplossingen die toepasbaar zijn op het leven van de ‘gewone burger’, maar richt zich op de grote bedrijven, de industrie en het grote kapitaal waarvan de opdrachten moeten komen. De architectuurstudenten in Kameroen lijken met hun studie op een reis naar het Westen te speculeren. Voor de PUB willen we dit anders, op een manier die aansluit bij het leven dat 90% van de bevolking leidt. Dat betekent onder meer dat we slechts werken met low-tech oplossingen en lokale materialen, zoeken naar handig hergebruik en duurzame oplossingen voor de water huishouding, klimaatregeling en sanitaire voorzieningen.
Het programma van het paviljoen zal bestaan uit de realisatie van twee gastverblijven voor minimaal zes gasten, een werkplaats, een materiaalopslag, een ‘multi-space’, uit een bibliotheek en een ruimte voor het WikiAfrica Cameroon project, uit een bar/restaurant en een opslagruimte voor beelden en andere kunstwerken.
Doual’art heeft continu gasten, kunstenaars die projecten voorbereiden, stagiaires, onderzoekers, vrienden en zij verblijven meestal in hotels waarmee studiebeurzen of cultuurbudgetten direct naar deze ondernemingen verdwijnen. De PUB moet plaats gaan bieden aan deze gasten en daarmee een eigen culturele economie laten functioneren. Voor de SUD en andere projecten worden de werkzaamheden voor de realisatie van de projecten vaak uitbesteed. De PUB moet het mogelijk maken deze productie in eigen huis te verzorgen waarbij kunstenaars en studenten of anderen kunnen samenwerken in leertrajecten en onderlinge uitwisseling van ervaringen en ideeën.
De ‘multi-space’ moet ruimte kunnen bieden aan presentaties van bijvoorbeeld gasten, kunnen functioneren als productieplek en verhuurbaar zijn aan derden. Een dergelijke multi-functionele ruimte die zowel besloten kan zijn als openstaat voor publiek ontbreekt in de stad. PUB moet ook ruimte bieden voor de bibliotheek van doual’art, één van de grootste collecties eigentijdse kunst van West-Afrika en aan het research-project WikiAfrica Cameroon project. Het centrum van de stad kent ook geen terras of bar/restaurant dat open staat voor een mix van bezoekers. De bar en het restaurant kunnen dienen als sociale impuls voor een meer toegankelijke culturele infrastructuur van de stad. Met de PUB wordt het wellicht mogelijk om een festival als de SUD te kunnen bestendigen in de toekomst en daarmee de inzet van doual’art om middels kunst de stad te veranderen en de inwoners een podium te bieden om zich uit te kunnen spreken.